Sleutelhangers en petten
Ik had hem al heel vaak zien staan. Voor bij de weg, aan de drukke straat, zwaaiend naar de auto’s die langs zoeven. Ik had hem ook wel eens gesproken, op het terrein van de instelling, over zijn grootste hobby…? Dat dácht ik, dat hij over zijn hobby sprak, dat het hem dáárom ging.
Andries is een man van over de vijftig met een grote behoefte aan contact en met een grote hobby: sleutelhangers en petten!
Andries, een man die ik moet leren kennen. Een man met een grote behoefte aan social talk en een kleine variatie aan gespreksonderwerpen. En als je communicatiebehoefte zo groot is, maar je vermogen tot spreken zo klein…Wat kan de wereld toch klein voelen, bedenk ik me.
Aan de muur prijkt een mooie filosofische wijsheid: de grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld .
Als professional mag ik me buigen over de problematiek die Andries tegenkomt. Met een begripsvermogen van een twee jarige, een forse gehoorstoornis, epilepsie… welke ondersteuningsvraag heeft deze man? En wat kan hij nog leren? Wat moeten wij leren om hem te ondersteunen?
Tijd voor een observatie.
Hij komt bij me en gaat zitten op de stoel die ik hem aanwijs. De stoel schuift hij meteen ver weg van de tafel en gaat op een afstandje van mij zitten. “Hejje sleudelhange?” vraagt hij me. Ik zeg ‘nee’ en hij vraagt: “auto? daar buite?” en dat bevestigde ik, ja mijn auto staat daar buiten.
We kijken naar foto’s. Andries vindt het spannend, want we gaan iets doen dat voor hem onbekend is. Op diezelfde meter afstand van de tafel kijkt hij naar de colorcards. De jas blijft aan, de pet blijft op.
En hoe symbolisch de sleutel kan zijn… de foto van de sleutelhanger leidt tot een gesprekje! Ook al gaat het altijd over hetzelfde, het gééft ook altijd hetzelfde… contact! Herkenning, daar gaat het om dus. Door taal begrenst is dat zijn wereld.
Reactie plaatsen
Reacties